Transcriptie van de presentatie van Edward Van Rossen

Historische evolutie van de Psychologencommissie en het beroep van psycholoog

Nationaal colloquium van 4 maart 2016 - Samen groeien naar een duurzame erkenning

Deze transcriptie in PDF-formaat

Geachte meneer de minister, geachte voorzitster, geachte collega's. Ik ben enorm trots. Ik ben enorm trots op uw enthousiasme om hier aanwezig te zijn en bij te dragen tot het project van de Psychologencommissie. Ik hoop dat we samen nog een mooie toekomst tegemoet gaan. Mijn bijdrage zal momenteel in het Nederlands gebeuren. Ik hoop dat u voldoende gebruik kan maken van de simultaanvertaling.

En ik ga me focussen op twee thema's. Enerzijds wou ik kort aan het begin van dit colloquium de historische context schetsen die is voorafgegaan aan deze dag. En anderzijds wil ik het verder verloop van vandaag even toelichten. Ik ga beginnen met de historische context. En we gaan beginnen met het jaar 1993. Zoals al gezegd is, op dat moment werd de wet op de titelbescherming gepubliceerd in het Staatblad. Eigenlijk gebeurde dat pas in 1994, na een aantal maanden. Ik weet niet of het intussen sneller gaat in het algemeen, maar in elk geval bij de teksten die wij de laatste jaren hebben zien verschijnen, gaat dat toch al sneller. Misschien is dat een teken aan de wand, dat het intussen toch allemaal wat sneller verloopt. Een andere belangrijke datum, en dat realiseren weinig mensen zich, is 2 december 1996. Op dat moment is pas voor de eerste keer de Psychologencommissie bijeengekomen in vergadering. Dat betekent dat de titel, hoewel formeel gezien al beschermd is sinds 1993, er tot eind 1996 nog geen enkele persoon door de bevoegde instantie het recht gegeven is geweest om de titel te dragen. Het heeft dus effectief nog drie jaar geduurd voor die stap gezet werd.

Een volgende belangrijke datum, zeker voor de werking van de Psychologencommissie en dus ook de behandeling van alle aanvragen en vragen om advies, was 10 november 1997, met de publicatie van een Koninklijk besluit dat de inwendige orde van de Psychologencommissie regelde. En dan heeft het nog eens geduurd tot januari 1998 voor de Psychologencommissie zich eigenlijk zelfstandig vestigde met een eigen secretariaatsmedewerker en een eigen klein bureeltje buiten de FOD Economie. Tot dan zat de Commissie eigenlijk in een kelderverdieping van de FOD Economie voor haar vergaderingen en werd zij ondersteund vanuit de overheid.

Maar het is wel snel gegaan. Vanaf a97 tot nu, laat ons zeggen tot eind 2015, is het zeer snel gegaan. We zijn begonnen met een goede 1500 psychologen die erkend waren in 1997, op het einde van dat jaar, en op dit moment, eind vorig jaar, zaten we al boven de 10.500. Er zijn daar een aantal groeifases in geweest en een van de markantste en ongetwijfeld minst verwachte groeimoment, was 2011. Wat is er dan gebeurd? Twee zaken. Het eerste is iets wat ons deed vermoeden dat het aantal zou kunnen terugvallen. Het is namelijk zo dat de minister, voorganger van de huidige minister, minister Laruelle, ons toen een verhoging van de administratiekost heeft laten doorvoeren. Van 25 euro per jaar naar 50 euro per jaar. Wij vonden dat enerzijds wel goed voor de financiering van de Commissie en dus de mogelijkheid om naar de toekomst toe projecten te kunnen uitwerken. Anderzijds maakten wij ons ook wat zorgen. Dus wat hebben wij gedaan? Iets dat eigenlijk nieuw was voor de Commissie. Wij hebben niet gewoon gevraagd om een hernieuwing van de betaling. Neen, wij hebben duidelijk maar kort geformuleerd wat de Commissie deed met de middelen die zij kreeg van de psychologen. Want dat zijn uiteindelijk de enige middelen waarmee de Commissie moet werken. Wij hebben op één pagina samengevat wat we gedaan hadden het afgelopen jaar en op een andere pagina een beschrijving gegeven van de plannen, de wensen, de ambities voor de toekomst. En wat merkten wij? Ondanks de verhoging, zelfs de verdubbeling van de administratiekost, steeg het aantal psychologen sterker dan ooit tevoren. Dat was een zeer bemoedigend signaal.

Ook sindsdien is de stijging nog serieus doorgezet en bijvoorbeeld van 2014 naar 2015 toe hebben we een nog sterkere stijging gezien: meer dan 20% toename van het aantal psychologen.

In 2013 dan, maakten we eigenlijk een nieuw begin mee met de Psychologencommissie. Enerzijds namen we in oktober een tweede psycholoog in dienst die verantwoordelijk werd voor alles wat met deontologie te maken heeft. Het was een halftijdse aanwerving en dat is het nog steeds. Tot dan was ik de enige psycholoog die voor de Commissie werkte en waren we eigenlijk maar alles samen met anderhalve fulltime equivalent. Die aanwerving betekende dat we eindelijk nog wat meer konden doen. Maar ze was ingegeven door de tweede wijziging. Die werd pas formeel op 21 december 2013, maar die gaf ons de bevoegdheid om rond deontologie te werken. Die voorzag in de oprichting van tuchtraden en in de verankering, wettelijk gezien, van een deontologische code.

In 2014 werd daarop voortgebouwd. Er werd een derde psycholoog in dienst genomen voor communicatie. Onder andere de organisatie van dit colloquium is daardoor gebeurd maar dat is uiteraard op dat moment nog niet voorzien geweest. Maar twee belangrijke en meer fundamentele wijzigingen die dat jaar gebeurd zijn, vonden alle twee plaats in mei. Enerzijds werden op 16 mei de tuchtregels voor de psychologen, dus eigenlijk de deontologische code, gepubliceerd in het Staatsblad. Die werden tien dagen later officieel van kracht. En anderzijds op 20 mei 2014 werd in het Staatsblad de wet Muylle gepubliceerd. Dat is de wet met de hele lange naam die eigenlijk voorziet in de erkenning wettelijk gezien van de klinisch psychologen als gezondheidszorgberoep en van de psychotherapie waarvoor ook een wettelijke reglementering voorzien werd.

Dat werd dus eigenlijk een doorstart van de commissie. Waarom? Omdat eindelijk de klinisch psychologen die ongeveer 95% uitmaken van alle erkende psychologen, een officiële plaats kregen in het zorglandschap. Tot dan toe waren ze eigenlijk illegaal het beroep aan het uitoefenen, aangezien de omschrijving van de geneeskunde en de bescherming van dat beroep impliceerden dat klinische psychologie een vorm van geneeskunde was, die enkel uitgeoefend mocht worden door erkende zorgberoepen. Gelukkig ligt die moment nu achter ons en zijn de psychologen formeel erkend voor hun toegevoegde waarde aan de gezondheidszorg.

Een andere stap die mij ook zeer fier gemaakt heeft, zeer fier op u als psychologen, is op 5 december 2014 gebeurd. Toen hebben we de verkiezing georganiseerd van de leden van de tuchtorganen. De tuchtraad en de raad van beroep, Nederlandstalig en Franstalig. Waarom zo fier? Wel, twee zaken. Enerzijds ontvingen wij niet minder dan honderd kandidaturen om te zetelen in die tuchtraden. In vergelijking met andere beroepsgroepen kan ik u zeggen dat dat een overdondering was. Anderzijds, ook bij het stemmen voor de leden van die tuchtraden, ontvingen wij meer dan 1500 stembrieven. Waarop dus telkens nog eens 24 stemmen kwamen, ik kan u zeggen, dat was een lange dag. Het heeft lang geduurd voor alle stemmen geteld waren. Het gebeurde ook onder toezicht van een deurwaarder en dat betekende dat er geen binnenwegen genomen mochten worden, dat alles gedubbelcheckt moest worden, dat was een titanenwerk.

In 2015 moesten wij dan echt alle hens aan dek roepen om het groeien van onze boom, het groeien van ons beroep toch in goede banen te blijven sturen. Wij zijn hard beginnen werken of hard blijven werken moet ik zeggen, met de medewerkers, zowel het personeel als de vrijwilligers van de Psychologencommissie, die daarvoor trouwens alleen een verplaatsingsvergoeding krijgen dus hartelijk dank ook aan al die mensen, aan een heel aantal zaken. Onder andere de tuchtraden en de werking daarvan. En een cruciaal moment was dan in de zomer van 2015 toen de voorzitters van de tuchtraden benoemd werden door onze minister. Anderzijds zijn wij in augustus ook overgegaan tot de aanwerving van een vierde psycholoog, ook halftijds op dat moment, die ook verantwoordelijk zou worden voor de deontologie. Enerzijds een vervangingscontract maar intussen gelukkig omgezet naar een voltijds contract onbepaalde duur. Om maar te zeggen, we zijn ons aan het versterken en we doen ons best om u goed voort te helpen.

In 2016, vorige week, is voor de eerste keer een bijeenkomst geweest van de twee taalgroepen samen van de tuchtorganen. Zij zijn bijeengekomen, hebben een start gemaakt van hun werking, hebben een vorming gehad, een moment van kennismaking. En we hebben al data ingepland voor de eerste evaluatie van dossiers. In mei zullen daarvoor de eerste vergaderingen plaatsvinden.

Ik heb daarnet gezegd volle kracht vooruit, maar waarheen willen wij eigenlijk gaan? Daar wil ik u nog een kort overzicht van geven. U weet het al als u naar het programma van dit colloquium gekeken hebt: enerzijds willen wij gaan naar een instituut van psychologen of een orde van psychologen als u wenst. De term staat niet vast en heeft ook weinig consequenties verder. Ten tweede is gevraagd door de minister van Volksgezondheid om dit te doen in covoogdij met de minister van Middenstand.

Ten derde willen wij gaan naar een erkenning van de klinisch psychologen als autonoom zorgberoep, dat die effectief van kracht wordt en dat die op een goede manier georganiseerd is. Ten vierde, een regeling voor de psychotherapie als gereserveerde activiteit. Ten vijfde, voor een goede impact in de klinische sector van al deze zaken. Ten zesde, voor patiënten willen wij niet alleen die betere bescherming waarmaken die eigenlijk komt op basis van die deontologie, wij willen ook gaan voor een betere informatie. En ik ben blij u te kunnen meedelen dat wij in de komende maanden u allen een PDF-versie ter beschikking zullen stellen van een brochure en van een affiche die u kan gebruiken ter informatie van patiënten.

Een andere doelstelling die wij nu volle kracht willen verwezenlijken, is het ondersteunen van de psychologen. Er zijn wel al duidelijke regels, nu moeten we nog gaan naar een betere toepassing. We willen dat niet alleen doen door te sanctioneren, maar wel degelijk door te ondersteunen. Ik kan u in dat kader vertellen dat wij in de afgelopen twee maanden al honderd vragen gekregen hebben van psychologen met betrekking tot de deontologische code. Wij zijn volop bezig die allemaal te beantwoorden. De grote meerderheid is ook al beantwoord en wordt ook op zeer korte termijn beantwoord, binnen de twee weken. Als het dringend is, de dag zelf nog, als dat gevraagd wordt. Dus ik nodig u echt uit om ons te contacteren met al uw eventuele vragen. Wij doen ons best daar goed en grondig antwoord op te geven in samenwerking met specialisten waarvan u er één ook vandaag nog zult horen.

Tot slot een andere doelstelling is om ons bewust te blijven van onze Europese context. Want die context beweegt en beweegt niet altijd in de richting die goed is voor de patiënten en de psychologen. Of de andere cliënten. Dat is ook iets dat we zeker nog in de toekomst willen opnemen, misschien iets na deze fase maar toch, de andere sectoren, de niet-klinische sectoren, gaan we zeker niet verwaarlozen.

Dan wat betreft het programma van het colloquium, ik kan daar heel snel doorgaan. Onze minister, voogdijminister als ik het zo mag noemen, Borsus, zal u iets meer vertellen over zijn plan om ons te doen evolueren naar een instituut of orde, in covoogdij tussen Middenstand en Volksgezondheid.

De volgende spreker is Pierre Nederlandt en die zal u vooral meer vertellen over deontologie. Over de situatie van voor 2014, dus voor de publicatie van de code in het Staatsblad, en de nadelen die eraan verbonden waren en wat er intussen veranderd is. Ook Europees kan hij dat goed plaatsen, en daar zal hij dus ook op ingaan. De volgende spreker zal ook ingaan op een aantal deontologische aspecten, maar dan vooral de samenwerking in teams en de zaken die daarbij komen kijken. Dus dat gaat ook eigenlijk over de bescherming van patiënten en de ondersteuning van psychologen bij het uitvoeren van hun werk. Spreker daarna zal ingaan op de consequenties binnen de klinische sector in verhouding onder andere tot de geneesheren, maar ook binnen het ziekenhuis en naar het RIZIV toe. Vervolgens zal de voorzitter van de Europese beroepsfederatie kort zijn orde van psychologen in Portugal voorstellen. Dat wil zeggen, kort, hij krijgt daar de tijd voor. Ik denk dat het een zeer interessant verhaal is. En ten slotte natuurlijk ook een woordje uitleg over de Europese context van ons beroep.

Om dan te eindigen met een bijdrage door minister De Block, die ons zal vervoegen in de periode na de pauze, waarin zij zal ingaan op haar plannen rond de klinisch psychologen en de psychotherapie. Waarbij we kunnen benadrukken dat zal zijn als een autonoom zorgberoep. En daarnaast de psychotherapie die als een gereserveerde activiteit geregeld zou worden.

In de conclusies en het gemodereerd debat gaan we dan nog eens kort terugkomen op al die verschillende zaken en dan kan u ook uw vragen stellen zoals gezegd via de app die u kan downloaden op uw smartphone. Hartelijk dank voor uw aandacht.


 
Deel deze pagina